dinsdag 26 augustus 2008

African Impact

Waar werken we nou eigenlijk voor, wat doen we hier en wat is nou eigenlijk de bedoeling? De grote hamvragen die velen van jullie waarschijnlijk bezig gehouden hebben wanneer jullie aan ons dachten. Laten we beginnen bij te vertellen voor welke organisatie we werken. We werken voor African Impact, een zogeheten ‘voluntourism’ organisatie. Het is een particuliere organisatie, opgericht in Zimbabwe, en heeft nu projecten in Zimbabwe, Zambia, Botswana, Mozambique en Zuid-Afrika. Zie www.africanimpact.com voor meer informatie. De projecten die ze doen zijn of gericht op natuurbehoud, of gericht op het helpen van de lokale bevolking, of, in het ideale geval, op beide onderwerpen tegelijkertijd. De St. Lucia tak van African Impact bestaat sinds september 2007, en heeft tot nog toe alleen ‘community projects’. Freya en ik zijn aangenomen om de ‘nature conservation projects’, en dan voornamelijk onderzoeksprojecten, op te zetten.

De constructie van African Impact heb ik al eens in Die bushranger sal regkom uit de doeken gedaan, maar ik kopieer het stukje hier toch maar even.


“Deze projecten worden dan gerund door vrijwilligers uit westerse landen, die voor hun accommodatie, eten, vervoer en dergelijke betalen. Op deze manier financiert de organisatie haar eigen bestaan en kan tevens compleet gratis mankracht inzetten ter ondersteuning van die lokale projecten. Want vaak hebben lokale initiatieven wel vrijwilligers nodig, maar zijn ze zo arm, dat ze deze niet eens onderdak en dergelijke kunnen bieden. Vandaar dat deze organisatie dat voor ze doet en de vrijwilligers daarvoor om een bijdrage vraagt. Voor de vrijwilligers is dit een goede deal: Hun maand verblijf kost ze minder dan wanneer ze zelf een maand zouden gaan rondreizen, ze zetten zich in voor een goed doel, ze maken geweldige dingen mee die ze als toerist nooit zouden meemaken en het staat fantastisch op hun CV. Het is de bedoeling dat Freya een onderzoeksproject op gaat zetten naar bultrugwalvissen. Ik zal mij bezig gaan houden met landdieren.”


Wat doen we hier? Natuurlijk is het uiteindelijk de bedoeling dat we onze eigen onderzoeksprojecten op gaan starten. Maar dat dat niet één twee drie gebeurd is zal iedereen wel begrijpen. We zijn dus begonnen aan een langzaam en langlopend proces van contacten leggen, ideëen opdoen en uitwerken, en vooral van wachten. Wachten op reacties van instanties betreffende hun interesses, bepaalde vergunningen die we nodig hebben, of ze willen samenwerken of niet en meer van dat soort zaken. In de tussentijd zijn we behoorlijk voor de leeuwen gegooid, en hebben we de organisatie goed leren kennen. De managers zijn namelijk de afgelopen anderhalve week op vakantie geweest, en zodoende moesten wij met een andere ‘relief manager’ de toko runnen hiero. De relief manager kreeg één of andere ziekte, genaamd Laringitis, en kon dus een week lang niet praten... Freya en ik hadden het er dus maar druk mee. Van de andere kant: een goede manier om alle al lopende projecten te leren kennen. Ze hebben er namelijk legio. Om een greep te nemen: Ze sturen vrijwilligers naar twee creches, waar lokale kinderen van drie tot zes jaar les van ze krijgen, en leren spelen, lezen, schrijven enzovoort. Verder sturen ze vrijwilligers op pad om Aids-onderwijs te geven aan zowel kinderen als volwassenen. Geloof het of niet, maar bijna 80% van de lokale bevolking hier heeft aids!!! Dat is echt schokkend. In onze omgang met de lokale bevolking, inclusief ons personeel, gaan wij en de vrijwilligers er dus vanuit dat iedereen dus Aids heeft, en treffen we onze voorzorgsmaatregelen. Klinkt bot, maar het is de enige manier hier om niemand voor het hoofd te stoten, en toch veilig te kunnen werken. Vanwege dit enorme Aids probleem onder de bevolking besteed African Impact dus veel zorg en tijd aan dit onderwerp. Behalve ‘Aids education’ onderhouden we dus ook een grote moestuin, waarvan de oogst gratis ter beschikking wordt gesteld aan mensen die HIV positief zijn en geen geld hebben voor gezond eten. Een boel vrijwilligers komen hier dus inderdaad tuinieren... Ook helpt African Impact bij een lokale kliniek, waarbij onze vrijwilligers behalve het dak repareren (lekt aan alle kanten), ook een groentetuin aanleggen, en de zusters helpen met babies wegen, bloeddruk meten etc. Tot slot is African Impact ook een nieuw Day Care Centre aan het bouwen zodat de kinderen les kunnen krijgen in een gebouw in plaats van onder een boom.


Tot zover de community projects. Dan zijn er ook nog de photography & conservation education projects. Dit is er feitelijk maar één, waarbij vrijwilligers een fotografiecursus krijgen, en daarna veel op game drives and bush walks gaan, om daar zoveel mogelijk mooie en bruikbare foto’s te maken. Deze foto’s worden dan gebruikt voor biologie lessen die zij geven aan de lokale kinderen, en door de Green Vision Foundation die een database wil aanleggen over het iSimangaliso park (het vroegere Greater St. Lucia Wetland Park).


Freya en ik zijn dus meegeweest met bijna al die projecten, om daar de zaak van dag tot dag te managen en dus alles in goede banen te leiden. Super interessant en erg leerzaam. Dus tot nu toe zijn we nog niet echt aan onderzoek toegekomen, maar hebben we met kinderen gespeeld, babies gewogen, onkruid gewied, les gegeven in een kleuterschool, de vrijwilligers overal heen gereden en af toe een game drive gedaan. En dus weinig tijd gehad voor toffe verhalen op de website. Niet dat we niks hebben meegemaakt wat dat betreft, want we hebben geweldige foto’s gemaakt van zwarte en witte neushoorns, cheeta’s, vogels en weet ik wat nog meer. Maar die volgen een volgende keer wel. De komende dagen zullen we de individuele projecten wat duidelijker beschrijven, en dus wat regelmatiger berichtjes op de site zetten. Tot dan dus!


Groetjes Geert

woensdag 20 augustus 2008

Oppi Rotse (ons huis)

Oppi Rotse

Hoi allemaal,

Geert en ik zullen jullie niet langer nieuwsgierig houden, dus hierbij komen eindelijk de fotos van de plek waar we wonen op de site. Het grote gebouw wat jullie zien is voor de vrijwilligers en wij wonen aan de achterkant van de garage die daar weer achter ligt. Daar hebben we 2 kamertjes en een badkamer.

Groetjes,

Freya en Geert

Het huis

Het zwembad
De braai

De woonkamer van de vrijwilligers

Onze woonkamer/kantoortje

De woonkamer

De keuken

De slaapkamer


zondag 10 augustus 2008

De Bakkie genaamd Bennie (sorry Fam)

En toen kochten we een bakkie. Oftewel een pickup-truck, hoewel het geen truck is maar een gewone auto met een grote laadbak achterop. Hoe je het ook noemt, het is Zuid-Afrika’s favoriete automodel, en ook ik ben er een grote fan van. Ideaal toch, een comfortabele auto, maar dan één waar je rustig vier kuub zand achterin kan storten, of juist een hoop bagage, of kampeerspullen, of een boel brandhout , of wat dan ook. Het heet hier dan ook bij autodealers, net zoals je de vaktermen ‘sedan’, ‘stationwagon’ of een ‘hatchback’ hebt, een ‘utility’. En terecht. Want behalve een hoop teringzooi kun je er ook nog eens mensen in vervoeren, maximaal acht volgens de wet. Hoewel die mensen dan wel allemaal ongeveer bij elkaar op schoot zitten. Om een ‘utility’/bakkie in het extreme te trekken, je kan er zelfs een hoop vijverfolie in doen, de laadklep dan vullen met water, een koelbox vol biertjes en wat vrienden, en je hebt een rijdend zwembad. Een schijnbaar erg geliefd gebruik onder de studenten in Pretoria.

Maar goed, we gingen het over onze bakkie hebben. We overwogen een normale auto, of een bakkie. Het nadeel van de doorsnee bakkie is dat hij een ongeveer zo zwaar is als een tank, en dus ook een motor van hier tot ginder heeft. Das mooi en aardig, maar dan hebben we het dus ook over een bakbeest dat 1 op 6 rijdt... Vanuit milieu-overwegingen zagen we dat niet helemaal zitten. En ook vanwege de kosten niet natuurlijk. Ook al kost benzine hier momenteel 1 euro per liter, het wordt elke maand duurder vanwege stijgende olieprijzen, dus dat gaat op gegeven moment toch aantikken. Vooral als we ieder 200 euro per maand gaan verdienen... Dus het bakkie idee lieten we eigenlijk vrij snel varen. Totdat ik hoorde dat de nieuwe modellen ‘kleine’ bakkies ook erg zuinig zijn. Het hek was toen van de dam, en ik moest en zou een bakkie hebben...

En zodoende kochten we een Ford Bantam. Een ‘kleine’ bakkie. Hoewel de fotos voor zich spreken wilde ik ‘m toch even aan jullie beschrijven. Je hebt dus ‘Tank-bakkies’ en ‘kleine’ bakkies. De mietjes onder de bakkie zeg maar. Wederom spreken de foto’s voor zich...

Ja inderdaad, onze mooie bakkie lijkt een muis, ik weet het. And I don’t care. De dames onder jullie zullen zeggen dat hij ‘schattig’ is. And I care even less. Nou oké, een beetje dan. Maar toch, hij rijdt als een tierelier, zit heerlijk, snort al die bakbeesten van bakkies vrolijk voorbij bij het stoplicht (totdat we een heuvel oprijden...), en is vooral veel zuiniger. Eén op vijftien, dames en heren, en toch kan ik er 24 balen hooi op vervoeren. Toegegeven, hij heeft maar een klein motortje, een 1,3l, maar uiteindelijk hebben we toch niet meer nodig dan dat. Hij heeft ook niet van die joekels van wielen, en al helemaal geen 4-wheel drive, maar wanneer heb je dat nou nodig in Zuid-Afrika? Wij in elk geval niet voorlopig. Het interieur valt onder de noemer: ‘plain and simple’. En daarmee is dan ook alles gezegd. Een knop voor de airco, een knop voor de verwarming, een cd-speler en een aansteker, that’s it. Geen elektrische ramen, want die gaan toch alleen maar kapot en kosten dan 300 euro om te maken. Zelfs geen geen centrale deurvergrendeling, wat zelfs ik een beetje lafjes voor een nieuwe auto vond. Nieuwe? Ja, was ik dat vergeten te vertellen? Hij is inderdaad splinternieuw. Of ik gek ben geworden? Valt wel mee hoor, in elk geval niet veel gekker dan ik al was. Het zit zo. In Zuid-Afrika zijn auto’s sowieso belachelijk duur. Zoals ik al eens eerder geschreven heb, “een vierdehands Golfje kost hier minstens 1500 euro, en dat is ongeveer het minste wat je voor een auto betaalt. En dan heb je het dus over een auto waar de wielen onder vandaan roesten.” Ik herinner me de bakkie van Lajuma die we eens gehuurd hadden en waarmee we in een maand tijd acht keer naar een garage zijn gegaan. Deze had Lajuma toentertijd gekocht voor 4500 euro. De bakkie die we afgelopen najaar hadden gehuurd van een vriendin uit Lajuma ging ook om de haverklap kapot, en zij had daar ongeveer 8000 euro voor betaald. Een beetje een fatsoenlijke ‘kleine’ bakkie van 2006 kost tweedehands ongeveer 7000 euro. Dan heb je een niet al te oude, maar wel een zonder garantie of weet ik wat, en je hebt geen idee wat voor wegpiraat dat ding heeft afgeragd. Een nieuwe kost ‘slechts’ 2000 euro extra, maar dan heb je dus wel vier jaar garantie en de hele mikmak. Bovendien is de terugverkoopwaarde hartstikke hoog, ondanks dat het een splinternieuwe auto is. Dat is inderdaad de reden dat tweedehands bakkies zo duur zijn, en dat komt op zijn beurt weer omdat het Zuid-Afrika’s meest populaire automodel is. Extra voordeel van onze Ford Bantam is dat ie born & bred in South Africa is, en endemisch is voor zuidelijk Afrika. Onderdelen zijn dus altijd beschikbaar en makkelijk te krijgen en overal zitten Ford dealers en garages waar elke automonteur ’s het in en uit elkaar zetten van Bantams kan dromen. Gelukkig blijft het bij dromen, want echt vaak zal hij het niet hoeven doen, want net als Toyota heeft Ford in Zuid-Afrika een reputatie als zijnde één van de meest betrouwbare auto’s.

Zo, genoeg de verkoper nagepraat. Hoe rijdt het ding nou eigenlijk? Werkelijk heerlijk! We hebben een zogeheten ‘canopy’ op de laadbak laten zetten, welke we er zelf in een wip weer af kunnen halen als we er ooit een neushoorn op moeten vervoeren. Nu is dus de laadbak een veilig gesloten compartiment, en voor de mogelijke passagiers hebben we ‘m omgetoverd tot ‘lounge area’. We hebben twee kleine zitzakken gekocht en een koelbox , en voila, klaar is Kees. Tussen de cabine waar de bestuurder zit en de laadruimte is een schuifraampje, dus we kunnen rustig met de chillende passagiers kletsen, en hen vragen ons ook een biertje aan te geven uit de koelbox...

Mochten we aantrekkelijke passagiers van het vrouwelijke geslacht achterin hebben, dan hebben we er in een handomdaai een hoerenkeet van gemaakt. Of eigenlijk moet ik zeggen ‘voetomdraai’, want als ik rem gaat het derde remlicht branden, en deze zit nu dus IN de canopy...

Dinsdag 5 augustus begonnen we dus aan onze grote reis naar St. Lucia. Een wonderbaarlijke ervaring, want zoals altijd kan het ook nu weer eens niet een keer normaal gaan. Vrolijk rijden we, ik aan het stuur, onze bakkie naar het zuid-oosten van het land. Let wel, een bakkie zo nieuw, dat hij nog niet eens nummerplaten heeft. Deze waren namelijk nog niet af. We zijn net op weg, op een Afrikaanse weg wel te verstaan, waar men uiteraard met wegwerkzaamheden bezig is. Dit is vanzelfsprekend in Zuid-Afrika, dus ik kijk er niet eens meer van op. Een grote vrachtwagen komt ons tegemoet, volgeladen met puin en zand. Zestig meter voor ons valt daar ineens een stuk steen uit ter grootte van een babyvuist. En deze stuitert met 100 kilometer per uur op mijn motorkap en een milliseconde later tegen de voorruit... Bonk-PATS....... En zo kwam het dat mijn nieuwe auto, met slechts 186 kilometer op de teller, ineens een grote ster van met uitlopers van 30 cm in de voorruit had...

Murphy’s law + ik-en-auto’s = dit was te verwachten... Als een autodealer me niet naait, dan doet een te vol geladen vrachtwagen het wel. Toch, ik was allang blij dat de steen precies de rand van de voorruit raakte, want 50 cm meer naar het midden en hij was er waarschijnlijk dwars doorheen gevlogen, recht in Freya’s gezicht. Jammer alleen dat ik nu dus een fikse deuk en kras in de motorkap heb, een kapotte voorruit en een aanzienlijke beschadiging aan de lak rechts van de voorruit. Mijn verzekering zal lachen als ik binnen een dag nadat hij is ingegaan al een nieuwe voorruit en motorkap moet hebben, plus een reparatie aan de carrosserie. Nou ja, daar zijn ze verzekering voor toch?

Freya heeft ook haar vuurdoop gehad. Nog nooit heeft ze in Nederland op eigen houtje een auto gereden. Ze heeft immers pas haar rijbewijs, en heeft sindsdien in Nederland geen kans gehad om zelf te gaan rijden. Vandaar dus dat ze dus nu in Zuid-Afrika voor het eerst zelf ging rijden. En ik kon haar nergens beter voor de leeuwen gooien dan hier. Want even nadat mijn voorruit barstte was zij aan de beurt. En zo reed zij ineens aan de linkerkant van de weg, op een weg net zo breed als een provinciale weg in Nederland, maar waar men dan 120 km/h overheen mag scheuren. Een weg vol gaten erin, zonder lijnen of wat voor wegmarkering dan ook, zonder vangrail en zonder vluchtstrook. Een weg waarvan de berm 20 cm lager dan het asvalt, zodat je, als een grote vrachtwagen je tegemoet komt en je wat meer aan de kant moet dan normaal, alleen maar kan hopen dat je op de weg blijft. En tot slot op een weg waar het na zes uur aardedonker op is, zonder verlichting, zonder reflectortjes in de weg en nog steeds geen lijnen, en waar de koeien op gaan liggen omdat het daar lekker warm op is. Juist, op deze weg leerde Freya “African driving” , oftewel: Hoe haal je vrachtwagens in terwijl je in heuvelachtig terrein rijdt? Ook leerde ik haar de basic differences tussen de verkeersregels in Nederland en in Zuid-Afrika. Hier in Zuid-Afrika staan doorgetrokken stepen gewoon voor de sier op de weg, en daar mag je dus gerust inhalen. Piet, haar rij-instructeur, heeft haar goed gebrainwashed, want ik kreeg haar maar niet overtuigd... En als je een vrachtwagen op een heuvel wil inhalen, dan ga je er drie meter achter rijden terwijl je wacht totdat je een kans hebt om er voorbij te schieten. Freya niet, die bleef braaf 20 meter afstand houden terwijl ze keek of ze kon inhalen, waardoor wij heel de tijd ingehaald werden door auto’s die dan drie meter achter die vrachtwagen ging hangen. En Freya zodoende op 23 meter achter de in te halen vrachtwagen lieten rijden...

Maar ze heeft de vuurdoop prima doorstaan hoor. Ik was zelfs onder de indruk. Hoewel het niet zo was dat ik rustig achterover ging liggen om een dutje te gaan doen, deed ze het verder helemaal niet slecht. En zeg nou zelf, je kan toch ook niet verwachten dat iemand meteen foutloos rijdt als ze voor de eerste keer in Zuid-Afrika rijden? Laat staan als ze net hun rijbewijs hebben. Nee hoor, ik ben gewoon trots op mijn ‘bokkie’. Ook de komende tijd zal ik haar flink wat laten rijden om meer ervaring op te doen. Want uiteindelijk is dat de enige manier om goed auto te leren rijden.

Genoeg voor vandaag. Binnenkort meer over ons huisje!

Groetjes Geert

donderdag 7 augustus 2008

Vakantie in Lajuma

Hoi allemaal,

Omdat Geert liever alleen over de extreme dingen verteld dan over wat ie nou eigenlijk wel en niet doet heeft ie mij gevraagd een stukje te schrijven over onze vakantie in Lajuma. Geen probleem natuurlijk. Onze vakantie in Lajuma was uiteindelijk wat korter dan gepland, welgeteld 5 nachten en 4 dagen. Maar daar hebben we dan ook volop van genoten want in plaats van rondracen op zoek naar auto’s en verblijven in het drukke Johannesburg zaten we nu in een oase van rust en stilte. Na alle gestress om ubehaubt in ZA te komen konden we dat van harte gebruiken. We hebben geloof ik gemiddeld per nacht tussen de 10 en 12 uur geslapen! In Lajuma kun je heel mooi wandelen, maar de eerste 2 dagen hebben we gewoon rond het huisje gehangen (alhoewel Geert de 2e dag de hele dag in de stad was om programma’s voor zijn computer te downloaden en gasten op te halen). We hebben lekker gelezen, naar Samango monkeys gekeken en onze nieuwe camera uitgeprobeerd (de Nikon D80, jaja). Oja, en niet te vergeten vogels gekeken met de nieuwe telescoop! Die hebben we ook voor andere doeleinden gebruikt. De derde dag vonden we het namelijk hoog tijd worden eens om op pad te gaan en aangezien die dag de unieke mogelijkheid was om 5 planteten op een lijn aan de hemel te zien staan besloten we de Lajuma (hoogste piek van Lajuma) te gaan beklimmen. Met onze telescoop konden we die planeten mooi gaan bekijken. We vertrokken in de namiddag en zouden weer in het donker terugkeren. Zo gezegd zo gedaan. Wat trouwens ook heel leuk was, was dat we een oud studiegenootje, Anna Visser, ineens tegen kwamen in Lajuma. Ze was daar voor 2 weken als onderdeel van haar Phd aan termieten. Daarvoor hakte ze onder andere termietenheuvels doormidden om de schimmeltuinen te kunnen onderzoeken die middenin zitten. Het was heel leuk haar weer te zien en bij te kletsen wat ze zoal aan het doen was. En ze ging ook mee met het beklimmen van de Lajuma. Rory, een vrijwilliger die meehielp aan het luipaardenproject, ging ook mee.

Het was wel weer effe wennen dat bergbeklimmen, vooral omdat we het laatste stukje half aan het rennen waren om op tijd voor de zonsondergang boven te zijn. Uiteindelijk bleken we daarvan niet zoveel te kunnen zien door laaghangende wolken. Maar toen het eenmaal donker werd (en koud) hadden we met onze telescoop heel mooi zicht op de planeten die in een lijn aan de hemel stonden. We zagen de ringen van Saturnus en de strepen op Jupiter. Verder zagen we Venus en mars. Mercurius hadden we helaas gemist. Het was echt heel gaaf, je moest alleen uitkijken als je door de telescoop ging kijken, die stond namelijk tussen allemaal losse stenen en zodra je zou struikelen (lukt makkelijk in het donker) zou je met telescoop en al onderuit gaan. Gelukkig gebeurde dat niet en toen we genoeg hadden gezien en genoeg hadden van de kou begonnen we weer aan de afdaling. Gelukkig hadden we allemaal zaklampen bij ons. We hebben op de terugweg ook nog wat gave dieren gezien zoals mountain reedbuck, bushbuck en een lesser galago (ofwel bushbaby). Daarna hebben we nog even bij het kampvuur gerelaxed.

Wat ook een superleuke ervaring was, was het vasthouden van een tamme lesser bushbaby. Natuurlijk zijn het normaal geen huisdieren. Deze was door Stephan (zoon van Ian, die eigenaar is van Lajuma) en zijn vrouw opgevoed omdat ie blijkbaar alleen was achter gebleven (hij was dus al langere tijd alleen, het is namelijk wel normaal voor bushbaby moeders om hun kind eventjes alleen te laten. Ze hangen ze dan zolang ergens aan een takje (ook wel “parkeren” genoemd) terwijl ze zelf elders op zoek gaan naar voedsel). Maar goed, die bushbaby was dus opgevoed en tam geworden en uiteindelijk probeerden ze of hij in het wild zou overleven. Elke avond ging ie dan naar buiten en elke ochtend kwam hij vanzelf weer terug naar hun huis om te slapen. Dat ging goed tot ie op een ochtend met een gebroken poot en hand gevonden werd op hun verranda. Wonder boven wonder had de dierenarts hem weer opgelapt en nu is ie dus definitief huisdier geworden omdat ie het buiten dus duidelijk niet red. Geert en ik wilden hem natuurlijk heel graag zien. Stephan zet Apie (zo heet ie) dus op mijn schouder en bijna meteen wil ie er al afspringen richting versgebakken chocolade koekjes van Lesly. Ik hou hem tegen maar Stephan zegt: laat hem maar gaan, anders bijt ie je, hij heeft een eigen wil. En dat had ie zeker! Ik laat hem gaan en in één sprong zit ie half op een koekje en begint meteen te knagen. Een heel grappig gezicht aangezien dat koekje bijna zo groot was als hem. Toen ie eenmaal een deel van het koekje op had was ie echter wel bereid om voor ons te poseren en daarom hebben Geert en ik nu foto’s met een van de schattigste diertjes ter wereld.

De laatste dag hebben we ook nog een kleine wandeling gemaakt. En de ochtend daarna zaten we alweer terug op de translux bus op weg naar Johannesburg waar we onze nieuwe auto zouden ophalen.......

Veel groetjes,

Freya en Geert