zondag 21 september 2008

Maputaland Great Tuskers!

Vorig weekend naaiden we er weer eens tussenuit. We hebben een geweldige baan, vergis je niet, we’re loving it, maar zoals eerder gezegd is het gewoon heerlijk om even aan de vrijwilligersdrukte te ontsnappen. Dit weekend gingen we op zoek naar de Maputaland Great Tuskers! Alle olifanten in KwaZulu-Natal, de provincie waarin wij wonen zijn 100 jaar geleden uitgeroeid. Nu vind je ze echter weer in allerhande parken hier, waaronder Hluhluwe-Umfolozi, Zululand Rhino Conservancy, Phinda, Mkhuze, noem maar op. Deze zijn allemaal geherintroduceerd uit andere delen van Zuid-Afrika, voornamelijk uit Kruger. De enige overgebleven olifanten die hier oorspronkelijk voorkamen zitten nu allemaal in het Tembe elephant park, een 300 vierkante kilometer groot park. En het mooie aan deze olifanten is dat ze een iets ander ras zijn dan andere olifanten. Ze zijn allemaal net ietsje groter, en vooral de slagtanden zijn een stuk groter dan normaal. Wat zit ik eigenlijk ‘voorzichtig’ te lullen en wetenschappelijk correct te wezen? Ander ras of niet, deze olifanten zijn gewoon gigantisch! Enorm, huge, reuze! En dan hebben we het nog niet eens over de slagtanden gehad. Een mammoet zou er trots op zijn! Klein probleempje, deze olifanten hebben geen fijne geschiedenis. Hoewel ze ‘overleefd’ hebben op de grens van Zuid-Afrika en Mozambique, zijn ze ook daar hevig vervolgt, met name in de 30 jaar durende burgeroorlog in Mozambique. Veel van de olifanten in Tembe hebben nog littekens van schotwonden of andere verschrikkelijke stroperstechnieken. Je kunt het ze dan ook niet kwalijk nemen dat ze mensen niet zo leuk vinden. Over het algemeen worden Tembe’s olifanten dan ook als buitengewoon aggressief beschouwd.

Genoeg achtergrondinformatie. Het plan was dat Freya en ik, Sam de vrijwilligercoördinatrice, Theo onze locale Zulugids en Janet, één van de vrijwilligers dus naar Tembe zouden gaan. We zouden wel eens zien of deze olifanten echt zo groot zijn. Zaterdagmiddag vertrokken we, en we overnachten 25 kilometer buiten het park. Dit omdat er per dag maar tien auto’s het park in gelaten worden! Het park is gigantisch, maar toch, om de rust van de olifanten te waarborgen, om de kans op problemen met de olifanten te vermijden en om de bezoeker een gevoel van ‘wilderness’ te geven is deze maatregel in het leven geroepen. Ik had geen zin om zaterdagochtend om drie uur ’s nachts te vertrekken, om dan om 6:30 ’s ochtends aan te komen als auto numero 11, en dan weer naar huis te kunnen. Nee nee, we namen het zekere voor het onzekere, overnachten dus buiten het park, en stonden om 10 voor zes ’s ochtends voor het hek te wachten tot het park open ging. Bij de receptie kregen we een A4-tje met extra waarschuwingen betreffende de olifanten. Zoveel meter afstand behouden, kijk uit voor dit en dat gedrag, blabla, the usual stuff over hoe om te gaan met moeilijke olifanten. Als field guide was het weinig nieuws, hoewel ik toch even verbaasd was dat ze hier een speciale waarschuwing uitdeelden aan iedere bezoeker. Zouden ze er een goede reden voor hebben? Hoewel ik over het algemeen wel goed ben met olifanten (Ik schijt in m’n broek voor leeuwen, maar olifanten zijn wel oké. Zie Die bushranger sal regkom), besloot ik toch wat voorzichtig te zijn. Theo zat naast me, en aangezien hij ook een field guide is, dacht ik dat we samen toch wel die olifanten goed konden inschatten.

Tembe Elephant Park had verder nog een nadeel. Je mocht er alleen met een four-wheel drive in, omdat er alleen maar wegen van mul zand zijn. Gelukkig hadden we een four-wheel drive van de zaak geleend, maar dat zou wel betekenen dat ‘even snel wegrijden voor een boze olifant’ toch niet altijd makkelijk zou zijn. Bovendien was het park ontzettend dicht begroeid, met dus wegen van mul zand er doorheen lopend. Dikke kans dus dat we olifanten pas op het allerlaatste nippertje zouden zien. De waarschuwing op het A4-tje dat we minstens 30 meter afstand moesten houden leek dus in de praktijk niet eens mogelijk te zijn.

Goed, wij vertrokken dus enthousiast het park in. Het was geweldig! Prachtig, we kregen inderdaad echt een wildernis gevoel. Zandwegen, we kwamen geen enkele auto tegen, mooie omgeving, dicht begroeid bos afgewisseld met hier en daar een weidse vlakte vol antilopes. Op en top genieten. Maar geen olifant te bekennen. Totdat we een kronkelweggetje in een dicht begroeid bos in reden. Ik dacht nog, ik wil overal een olifant tegen komen, behalve hier, want je kon slechts enkele meters de bosjes in kijken. Na enkele minuten vonden we olifantsporen in het mulle zand. Ik stopte om ze eens goed te bekijken. En begon toen toch al een beetje te zweten, want ze waren toch wel groot... Ik vroeg aan Theo of hij ooit zo’n grote sporen had gezien, en hij schudde zijn hoofd. Dzju toch, zou het dan echt waar zijn? Zouden die olifanten hier echt zo groot zijn? Tegen de drie dames achterin zei ik dat ze goed op moesten letten. De sporen waren erg vers, dus het beest zou vlakbij moeten zijn. We gingen proberen ‘m in te halen, want uit de sporen maakten we op dat hij was ons vooruit was gelopen. We hadden er allemaal zin in! Spannend! Ik reed nog geen drie meter verder een bochtje om, en Freya zegt: “Daar!” En daar stond er één... Die telde voor twee... Alle goden, toen dat beest zich naar ons toe omdraaide keken Theo en ik elkaar aan: “Holy Fuck!” Ik mompelde: “Those tusks, Theo, look at those tusks, how thick they are! Have you ever seen such thick tusks?” Want hoewel de olifant ontzettend groot was, was het meest indrukwekkende wel de dikte van die slagtanden. Ze waren niet eens zo lang, maar voor hun lengte wel enorm dik. En dan dat voorhoofd. Huge...



Hector the Huge



Ter vergelijking: een normale olifantenstier uit Kruger...
Vergelijk de dikte van de slagtanden en de grootte van het voorhoofd.


En daar stonden wij, met een klein Jeepje, in het zand met links en rechts misschien 50 cm ruimte tussen onze auto en de bosjes. En Hector the Huge besloot om naar ons toe te lopen. Uit principe ga ik zelden tot nooit aan de kant voor een olifant, omdat ik weet dat ze het als een spelletje zien. Als je achteruit gaat, dan leer je ze in feite dat ze auto’s kunnen wegjagen, en gaan het steeds vaker doen. Als field guide is het dus regel dat je niet onder de indruk raakt van een bluffende olifant, en inderdaad, ze gaan dan ook vrijwel altijd om je heen als je gewoon blijft staan. They lose their nerve, zeggen we dan. Maar ja, op de één of andere manier had ik daar nu even geen zin in. Zou het komen doordat er niet eens ruimte was voor Hector om om ons heen te gaan? In elk geval hield ik mijn standvastige gebluf vol totdat hij op slechts drie meter van ons vandaan was. Theo en ik keken ondertussen steil omhoog naar een bijna vier meter hoge Hector die nog steeds op ons afliep alsof we niet eens bestonden. So I lost my nerve... startte snel de auto, riep naar achteren “Bukken! Ik kan de achterruit niet zien!”, en racete achteruit op een kronkelig zandweggetje... Theo hield ondertussen Hector in de gaten. Deze verdween gelukkig even later opzij de bosjes in, en begon daar verder te kauwen op een boel takken. Theo, als echt Zulu doodsbang voor olifanten, had ondertussen het A4-tje er nog maar even bij gepakt, en al lezend zat zwetend te zeggen dat we toch maar beter konden gaan, een andere olifant konden gaan zoeken. Ik was het roerend met hem eens, en snel sjeesden we langs de olifant die op twee meter van de weg aan het eten was. Zodra we hem voorbij waren kwam hij weer naar buiten en volgde ons. Maar omdat we nou tenminste vooruit konden rijden had ik een boel zelfvertrouwen herwonnen, en kon ik ‘m lekker dichtbij laten komen.


Kom maar jongen, nou mag het...


Later op de dag vonden we ook nog sporen van leeuwen en een zwarte neushoorn die we een tijdje volgden, maar die we helaas niet vonden. Wel vonden we een grote rock monitor in een boom. Ook een van de grootste die ik ooit heb gezien. Vervolgens een joekel van een kudu, met horens van minstens anderhalve meter, een monster van een waterbuck, ook met recordlengte horens. Zoals Theo opmerkte; “Everything is this park is huge!





En toen kwamen we bij een schuilhut aan. Deze was op palen gebouwd, en, ruim 4 meter hoog, torende boven de bomen en olifanten uit. Vijftig meter verderop was een waterhole waar de één na de andere Great Tusker kwam badderen of drinken. Wat een gezicht! Ongelofelijk gewoon! Eén van hen had werkelijk slagtanden als van een mammoet. Net zo lang als Freya! Zie foto’s... Daar hebben we nog een uur of drie genoten van het spectakel, voordat we weer naar huis gingen.








5 opmerkingen:

Anoniem zei

Grote genade...ik heb er nog hartkloppingen van...WAT een verhaal!!!! Dit is nou precies waar ik bang voor ben...dat je OOIT eens niet op tijd wegkomt!!
Ik ben net hersteld van mijn olifanten-te -dichtbij-trauma van vorig jaar... kom jij met WEER zo'n risicoverhaal!!!
Nou, weer goed afgelopen en in ieder geval PRACHTIGE opnames en...JA...ze zijn inderdaad GIGANTISCH groot.
XXXX Moeders

Anoniem zei

Ha die Geert en Frya,
Alweer een super verhaal met prachtige foto's......maar misschien toch iets te dichtbij hahaha. Achteraf is het altijd weer lachen en de foto's maken alles weer goed.
Heel veel plezier daar in Afrika en laat je niet gek maken door al die vragen. zolang er nog enthousiaste mensen zijn kun je daar ook een hoop energie uithalen.

groetjes roy

Anoniem zei

Ik heb net je boek uit en ik moet zeggen dat ik niet kan wachten om over twee weekjes dit alles zelf te beleven tijdens mijn vakantie in Zuid-Afrika! Geweldig boek, goed en leuk geschreven en zeker de foto's wat alles weer erg realistisch maakt! Complimenten aldaar! Leuk dat ik een kijkje in jullie leven mocht meemaken en wens jullie dan ook alle succes en sterkte daar, maar dat zal wel lukken met jullie nuchtere en relativerende instelling! Nogmaals dank en succes!

Anoniem zei

Geweldig boek Geert , ik zou nog willen dat je er geweest was toen we door Zuid-Afrika reisden !! In het Krugerpark hebben we NIKS gezien als........de kont van een olifant !! Groeten uit Rooy van Jeanne van Hastenberg .

Anoniem zei

Adembenemende beesten zijn het, ik heb 2x een schijnaanval mee gemaakt, een ervan was te voet in de Okavango delta en dan voel je je echt nietig.
In Amboseli in Kenia lopen ook een aantal mannetjes met enorme slagtanden. Mooie site:
http://home.wol.co.za/~20143819/greattuskers/